Nieuwe norm voor berekenen brandoverslag

11-03-2021

NEN 6068, 2020 is 1 januari 2021 ingegaan, de nieuwe norm voor het berekenen van brandoverslag

Vanaf nu moeten alle brandoverslagberekeningen die nodig zijn voor het aanvragen van een vergunning, worden uitgevoerd conform deze nieuwe norm. In de nieuwe NEN 6068 is een aantal aanpassingen doorgevoerd om het toepassingsgebied te vergroten en het aantal vlamvormen te beperken. In dit artikel wordt nader ingegaan op de ervaringen die zijn opgedaan bij het uitvoeren van brandoverslagberekeningen met de nieuwe norm. Ook wordt uitgelegd wat de gevolgen zijn van de wijzigingen in de norm voor het maken van de berekeningen

Normen

De aanpak van een brand die zich uitstrekt over meerdere bouwlagen, is in de norm verbeterd. Het effect van de opening tussen bouwlagen (vides) op de stroming en de vorming van uitslaande vlammen op de verschillende bouwlagen, wordt nu uitgerekend. Dat betekent dat de afmeting, vorm en positie van de vide(s) in een verdiepingsvloer van invloed zijn op de resultaten, en dus ook in het rekenmodel ingevoerd moeten worden. In een eengezinswoning moeten bijvoorbeeld het trapgat en de eventuele overige vides conform de nieuwe norm worden ingevoerd. De nieuwe NEN 6068, 2020 is op 1 januari 2021 opgenomen in het Bouwbesluit. Vanaf nu moeten alle brandoverslagberekeningen die nodig zijn voor het aanvragen van een vergunning, worden uitgevoerd conform deze nieuwe norm. In de nieuwe NEN 6068 is een aantal aanpassingen doorgevoerd om het toepassingsgebied te vergroten en het aantal vlamvormen te beperken. In dit artikel wordt nader ingegaan op de ervaringen die zijn opgedaan bij het uitvoeren van brandoverslagberekeningen met de nieuwe norm. Ook wordt uitgelegd wat de gevolgen zijn van de wijzigingen in de norm voor het maken van de berekeningen.

Woning

In de figuur links is een (opengewerkt) voorbeeld van een woning weergegeven met het trapgat (vide) zichtbaar.

Flexibeler

Deze uitbreiding van de NEN 6068 maakt het modelleren van een brandruimte over meerdere bouwlagen veel flexibeler. Een brandruimte met bouwlagen met verschillende vormen, geometrie en oppervlakte én eventueel met meerdere vides, is nu eenvoudig af te beelden. In de afbeelding is dat geïllustreerd aan de hand van een brandruimte over drie bouwlagen met verschillende vormen en oppervlakten op iedere bouwlaag, inclusief overstekken.

De gebruiker van een rekenprogramma hoeft zich niet te Wanddiktebekommeren om de vraag of de vides voldoen aan de voorwaarden, omdat het modelleren van de vides in de norm is opgenomen, en door het rekenprogramma wordt gecontroleerd. In de vorige normversie moest dat nog wél (bijvoorbeeld: is de oppervlakte van de vide groter dan 25 procent van de kleinste bouwlaag?). De vlamvorm op de verschillende bouwlagen is nu afhankelijk van de stroming van hete gassen door de vide. Die stroming wordt in de norm bepaald aan de hand van de oppervlakte van de vide(s), de oppervlakte en positie van de gevelopeningen op de verschillende bouwlagen én de vloeroppervlakte van de verschillende bouwlagen. 

Wanddikte

In de nieuwe NEN 6068, 2020 is voorgeschreven dat de (wand)dikte van gevels en brandscheidingen in de berekening wordt meegenomen. Tot in detail is omschreven hoe dat moet worden gedaan, mede in relatie tot het bepalen van de effectieve diepte van de brandruimte. Het effect van de wanddikte op de berekende stralingsintensiteit is niet verwaarloosbaar, met name bij kleine(re) brandruimten. Ter illustratie: een wanddikte van 25 cm bij een brandruimte van 100 m2 resulteert in een reductie van het brandende oppervlak van circa 10 procent, met overeenkomstige invloed op de temperatuur in de brandruimte en de lengte van de uitslaande vlammen. In de figuren hieronder is het effect van de wanddikte op de berekende straling geïllustreerd.

<h2>Gebouw: één brandcompartiment per bouwlaag van 100m² (=10 x 10 m per bouwlaag)</h2>

Gebouw1 Gebouw2 gebouw3
Gebouw,
Berekening 'omhoog'
Berekening t.o.v. de erfgrens
Zonder wand (dikte = 0)
Qomhoog = 16,5 kW/m²
Qtegenover = 10,4 kW/m²
Wanddikte = 0,25 m
Qomhoog = 14,6 kW/m²
Qtegenover = 9,1kW/m²

Vlamvorm

De temperatuur en de vorm van de uitslaande vlammen in de rekenmethode zijn in de nieuwe NEN 6068, 2020 gestroomlijnd. Daarbij zijn de in het verleden ontstane verschillen tussen de vlamvormen zoveel mogelijk gelijkgetrokken. Het gaat daarbij om de vlam uit een gevelopening in een verticale of een hellende gevel, een afliggende of aanliggende vlam en de vlam-vorm uit een dakraam. Ook het onderscheid tussen een vlam uit een opening met daarboven een balkon, en een vlam uit een opening met daarboven een uitkragende gevel(overstek)is komen te vervallen. Door die laatste aanpassing is het berekenen van de mate van afscherming van de warmtestraling door een borstwering langs een balkon of galerij nu ook mogelijk. In onderstaande figuren zijn de vier basis-vlamvormen voor gevelopeningen weergegeven.

fig1 fig2 fig4 Fig 6
 Rechte gevel
 Schuine gevel
 Dakkapel
 Balkon/overstek

Ervaringen

In de nieuwe versie van de norm is het aantal verschillende types uitslaande vlammen verminderd, en is het rekenen met de dikte van wanden en gevels voorgeschreven. Daarbij is het rekenen aan een brandruimte die zich uitstrekt over meerdere bouwlagen die zijn verbonden met een vide of trapgat, verbeterd. Ook de modellering van brand in een gebouw met industriefunctie is in de nieuwe norm aangepast.

Strenger

Uit de ervaringen die in de afgelopen maand zijn opgedaan met de nieuwe norm, blijkt dat de resultaten van berekeningen met de oude en de nieuwe norm in sommige gevallen kunnen verschillen. In de meeste gevallen is de oude norm iets strenger, maar in sommige andere gevallen is juist de nieuwe norm iets strenger. Daarom wordt geadviseerd om de oude NEN 6068, 2016 vanaf nu uitsluitend nog te gebruiken bij lopende projecten waarvoor vóór 1 januari 2021 al een vergunning is aangevraagd.

Pintegraal V7

Alle mogelijkheden van de nieuwe NEN 6068, 2020 zijn in de nieuwe versie van het rekenprogramma Pintegraal V7 opgenomen. Deze versie van het rekenprogramma is sinds december beschikbaar. In Pintegraal is bij de recente aanpassingen de werkwijze voor vides, patio’s, wintertuinen en dakopeningen gelijkgetrokken en vereenvoudigd. De vorm en positie van al deze elementen kan in de 3D-omgeving eenvoudig worden ingevoerd en gewijzigd door het tekenen van het ‘omhullende’ van de elementen, het kiezen van het gewenste type, en het invullen van relevante eigenschappen. Op het YouTube-kanaal van PeutzData is een aantal instructiefilmpjes geplaatst waarin de werkwijze van Pintegraal met de nieuwe NEN 6068, 2020 is toegelicht.

Heeft u vragen, neem dan contact op met Jur van Oerle.